Iedereen heeft het over “de donkere dagen rond Kerst”. Voor inbrekers zijn juist de Kerstdagen “donkere dagen”. Aangenaam donkere dagen om precies te zijn. Want wanneer mensen gezellig bij familie zitten en uitgebreid de tijd nemen om samen te genieten, is hun woonhuis zichtbaar donker.
Stel je toch voor, je bent gezellig op de koffie geweest bij je (schoon)ouders en je kont thuis in een huis waarin alles overhoop ligt. Of je hebt heerlijk gegeten met mensen die je dierbaar zijn, om terug te komen in een huis waar je sieraden zijn gestolen.
Niet alleen is er de materiële schade, en de emotionele, Kerstmis zal nooit meer hetzelfde zijn! Maak de kans op zo’n nare ervaring een stuk kleiner door je aan een aantal eenvoudige regels te houden.
- Draai de deur op slot wanneer je weg gaat. Dit klink simpel, maar veel mensen trekken een deur gewoon achter zich dicht en rijden weg. Inbrekers kunnen met een plastic pasje de deur in enkele seconden openen;
- Zorg dat je huis een bewoonde indruk maakt. Zeker nu veel huizen voorzien zijn van extra verlichting, zowel buiten als binnen (kerstboom, lichtjes), valt het op wanneer een woonhuis helemaal donker is. Laat dus lampen branden, of gebruik een tijdschakelaar;
- Sluit alle ramen als je weggaat. We hebben dit jaar geen Witte Kerst en het vriest waarschijnlijk niet eens. Let dus extra goed op dat je de ramen die je open had gezet om het huis wat te luchten, weer dicht zijn vóór je ergens op visite gaat.
- Laat geen sleutels aan de binnenkant van de deur zitten. In plaats van een deur of raam te moeten forceren wanneer alles op slot zit, kan een inbreker met een eenvoudige ingreep zeer snel je sleutel bemachtigen en vervolgens gewoon binnenlopen.
- Haal ladders en vuilcontainers zo veel mogelijk weg. Waar vaak een benedenverdieping goed is beveiligd, is dat bij een bovenverdieping minder vaak het geval. Ga een inbreker dus niet helpen om via een bovenverdieping binnen te komen door materiaal wat hij kan gebruiken om te klimmen voor het grijpen te leggen.